This is a test

De True Fiction van William Gibson

Op de Dag van het Fantastische Boek 2018 mocht ik tijdens het onderdeel “True Fiction” georganiseerd door Lebowski iets vertellen over een van mijn favoriete sciencefiction romans: Neuromancer van William Gibson. Voor een ieder die er niet bij was die dag of wil weten wat die zenuwachtige man nou probeerde te vertellen is hier de tekst.


In september 1969 werden twee computersystemen, een op de campus van de UCLA de ander op die van Stanford, met elkaar verbonden via een netwerk dat ARPANET werd genoemd. In oktober van dat jaar werd er voor het eerst een boodschap verstuurd tussen deze twee systemen. Dit was een belangrijk moment in de wereldgeschiedenis. ARPANET zou namelijk uitgroeien tot wat wij nu het Internet noemen.

In 1984 waren er 1000 systemen via ARPANET met elkaar verbonden. Er werd een nieuwe systeem in het leven geroepen om al die computers en hun adressen te registreren, het systeem van de zogenaamde Domain Name Servers.

In dat zelfde jaar verscheen William Gibsons roman Neuromancer. In deze roman werkt hij een toekomstbeeld dat hij had geïntroduceerd in een reeks korte verhalen verder uit. Gibson, een Canadees-Amerikaanse sciencefiction schrijver en essayist, werd daarmee de grondlegger van het cyberpunk sub-genre. Het toekomstbeeld wat hij neerzet in Neuromancer heeft als centrale wat-als vraag: wat als computers overal zijn en die allemaal in een groot netwerk verbonden zijn? Wat als: het internet?

Om kort te citeren uit Neuromancer, namelijk het begin van hoofdstuk 3:

Thuis.

Thuis betekend BAMA, de Sprawl, de Boston-Atlanta Metropolitische As.

Programmeer een landkaart die de frequentie van dataverkeer toont, voor elke duizend megabytes een enkele pixel op een heel groot scherm. Manhattan en Atlanta zijn withete vlekken. Dan beginnen ze te pulseren en dreigt het dataverkeer je simulatie te overbelasten. Je kaart staat op het punt nova te gaan. Koel het af. Vergroot de schaal. Elke pixel een miljoen megabytes. Bij honderd miljoen megabytes per seconde kan je bepaalde stratenblokken in het centrum van Manhattan beginnen te onderscheiden, en de contouren van honderd jaar oude industrieparken rondom de oude kern van Atlanta…

 

In zekere zin speelde Gibson in op een trend die men, met een beetje vooruitziende blik, aan kon zien komen. ARPANET was immers in amper vijftien jaar gegroeid van twee computers naar duizend. Dat deze trend zich zou voortzetten was te voorspellen. Alhoewel dergelijke trends nooit als een vanzelfsprekendheid gezien kunnen worden. Gibson weet deze trend te extrapoleren in een toekomstbeeld dat zo nu en dan ijzingwekkend herkenbaar is. De teloorgang van munt- en papiergeld, cybercriminaliteit, cyberoorlogsvoering, de manier waarop de Matrix, zoals Gibson het internet noemt, alom aanwezig is.

Het is niet moeilijk om fragmenten van Gibsons toekomstvisie te zien in de wereld om ons heen. In 2010, bijvoorbeeld, werd een computerworm ontdekt, die de naam StuxNet kreeg. Dit programma infecteerde systemen van het Iraanse kernenergieprogramma en zorgde dat centrifuges voor het verrijken van radioactief materiaal zichzelf vernietigden. We weten niet wie er achter deze cyberaanval zat, maar het vermoeden is Israël en/of de Verenigde Staten. De computers in kwestie waren overigens niet aangesloten op het internet en toch was de cyber-aanval succesvol.

Het is makkelijk voor te stellen dat een groep hackers en militairen in een black-ops het virus geplant hebben in die systemen. Dan heb je al bijna het verhaal van Neuromancer te pakken, alhoewel met minder kunstmatige intelligenties, en zonder een incestueuze rijke familie in een ruimtestation. In werkelijkheid heeft waarschijnlijk een werknemer een geïnfecteerde USB-stick, wellicht gevonden op de parkeerplaats, in zijn werk-PC gestoken.

De toekomst is natuurlijk altijd anders dan wij ons voorstellen. Het toekomstbeeld van Gibson is niet ons heden. In Neuromancer heeft de mensheid zichzelf in het internet getrokken, via Virtual Reality, en het internet in zichzelf getrokken door zich er via cybernetische implantaten direct mee te verbinden. Maar, zoals Gibson ook al suggereert in het boek middels een opmerking van hoofdpersoon Case, waarom een computer in je lichaam implanteren als je deze ook in je broekzak kan steken? Wij hebben het internet de wereld om ons heen ingetrokken, met computers die steeds krachtiger en kleiner worden en verbindingen die steeds meer en sneller dataverkeer mogelijk maken en dat voor een groot deel draadloos. Ik vermoed dat de meeste mensen hier een mobiel in hun broekzak hebben die verbonden is met het internet.

Laats was ik mijn Virtual Reality headset aan het afstoffen terwijl mijn Roomba om mij heen danste en ik Japanse jazz streamde. Ik werd toen bevangen door een gevoel, een gevoel dat ik ook had toen ik hoorde van StuxNet. Het gevoel dat het toekomstbeeld van Gibson ons heden binnenkruipt. Ik had een cyberpunkmoment. En die cyberpunkmomenten heb ik steeds vaker de laatste tijd.

Dat Gibson een toekomstbeeld heeft weten te creëren dat dergelijke momenten veroorzaakt maakt Neuromancer (en de rest van de Sprawl-trilogie) al de moeite waard om te lezen. Maar je moet het boek vooral ook lezen vanwege Gibsons energieke, hectische en beeldende schrijfstijl. En ook omdat de invloed van het werk te zien is in tal van latere werken zoals Neal Stephensons Snow Crash, Richard Morgans Altered Carbon en Auke Hulst zijn Slaap Zacht Johnny Idaho.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Terug naar boven